Inbeslaggenomen eigendommen
Tijdens de arrestaties op 16 mei 1944 werden de woonwagens en eigendommen van de zigeuners in beslag genomen. Op 7 juli 1944 komt er een brief van de Gewestelijk-Politiecommandeur te ’s-Hertogenbosch, betreffende ‘richtlijnen voor de in beslag genomen eigendommen der zigeuners’.
- ‘Kleine en slechts voor de sloop geschikte wagens kunnen ter beschikking van de gemeente waar zij zich bevinden, worden gesteld. De bruikbare wagens moeten op één plaats worden opgeborgen, welke plaats zoo mogelijk bewaakt dient te zijn. Bij eventuele rampen kunnen zij als tijdelijke onderkomens dienst doen.
- De eventueel aanwezige paarden dienen op een centraal punt gestald te worden en moeten zoo goed mogelijk verzorgd worden. Zij mogen voor de kosten van onderhoud, naar gelang hun arbeidsprestatie, ter beschikking worden gesteld van de te goeder naam en faam bekend staande personen. Muziekinstrumenten moeten zoo goed mogelijk opgeslagen en verzorgd worden.
- Waardevolle voorwerpen en sieraden moeten aangetekend worden op gezonden aan den Befehlshaber der Sicherheitspolizei. Het contante geld dient te worden gestort op giropostrekening 459868, ten name van bovengenoemde autoriteit. Op de linkerstrook moet het woord ‘Zigeunerfassung’ vermeld staan.
- Bruikbaar beddengoed en bruikbare kleedingstukken kunnen onder het arme deel van de bevolking verdeeld worden of ter beschikking worden gesteld van een kleedinginzamelingsactie’ .
Op een inventarisatielijst van de het gezin Pommée, is te lezen dat hetgeen wat zij bezaten, een woonwagen, wat meubilair en wat beddengoed, allemaal zonder enige waarde was. Hun meubilair is verdeeld onder de arme bevolking.